Erik van der Velden
V – Voorstelronde: wie ben jij?
Erik van der Velden, 48 jaar en ik woon met mijn vrouw en drie zoons in Zevenbergen. In het dagelijks leven volg ik een parttime opleiding aan de Schrijversacademie, want ik wil graag redacteur worden. Ik doe al wat formatredactie en ik jureer voor diverse schrijfwedstrijden. Naast schrijven hou ik van wandelen, zwemmen, gitaar spelen en kastelen maken van ijsstokjes.
A – Allang bezig met schrijven?
Toen ik een jaar of 20 was, ben ik een dagboek gaan bijhouden. Ik schreef er voornamelijk gedichten in en indrukken die meisjes toentertijd op me maakten. Net voor ik ging slapen, beschreef ik die dan zo gedetailleerd mogelijk. Zo kon ik elk verliefd gevoel bevriezen en weer ontdooien en erin wegdromen als ik ze teruglas. Dat sliep altijd best lekker. Nu nog put ik uit die ervaringen en ik verwerk ze soms een beetje aangepast in mijn verhalen. Het dagboek heb ik niet meer. Het zat in een doos die ik tijdens mijn verhuizing ben kwijtgeraakt.
Op Sweek.com ben ik in 2018 begonnen met het schrijven van korte fictieve verhalen (250 woorden). Helaas bestaat die site niet meer. Nu houd ik me voornamelijk bezig met het schrijven van romans en langere verhalen voor bundels.
L – Lees je zelf graag en zo ja: wat is je lievelingsboek?
Ja, ik lees nu heel graag, bij voorkeur korte verhalen en novellen. Een uitgesproken voorkeur heb ik niet, maar ik houd wel van dystopische en maatschappijkritische verhalen. George Orwell is mijn favoriete schrijver. Animal farm en 1984 hebben in mijn jeugd (toen ik nog niet graag las) veel indruk op me gemaakt waardoor ik meer ben gaan lezen. De stam van de holebeer van Jean Auel vond ik ook erg mooi en indrukwekkend.
E – Eigen inzicht hoe je verhaal loopt of schrijf je volgens een boekplan?
Korte verhalen zitten meestal qua plot als een soort filmpje in mijn hoofd wanneer ik ze opschrijf. Voor een roman werkt dat anders bij mij: die kan ik niet zonder schema’s schrijven, want dan verlies ik het overzicht. Meestal werk ik wel van scène naar scène en ik betrap mezelf er ook op dat ik graag chronologisch schrijf.
N – Nawoord na je laatste hoofdstuk of is klaar ook echt klaar?
Nooit een nawoord. Ik moet natuurlijk nog wel iéts te vertellen hebben tijdens een boekpresentatie.
T – Tenenkrommend woord? Wat is jouw taalergernis?
“Echter”. Dat woord verdient de strop bij galgje.
I – Inspiratie? Komt het vanzelf of moet je er echt voor gaan zitten?
Inspiratie komt bij mij altijd vanzelf. Wanneer ik ga pushen om maar een verhaal te verzinnen, push ik juist de deur dicht.
J – Je kunt me hier voor wakker maken: waarmee staan we dan naast je bed?
Noodgevallen. Waarschijnlijk met een defibrillator. Mijn slaap is me heilig en mijn dromen zijn een bron voor verhalen.
N – Nacht of dag? Wanneer ben jij op je best en schrijf je het lekkerst?
Na een paar flinke koppen koffie ben ik op mijn best om te schrijven. Dat is zo rond 9.00 uur ’s ochtends. Meestal schrijf ik dan zo’n twee uur aan één stuk. ’s Avonds herschrijf ik eerdere verhalen.
P – Probeer je weleens een ander genre te schrijven?
Ja, op dit moment ben ik bijvoorbeeld bezig met een SF-boek. Het zijn nu nog losse verhalen die ik met elkaar wil verbinden tot een roman. Het verhaal heeft wat thriller-elementen, terwijl daar normaal niet mijn grootste interesse ligt. Die ligt bij feel good/romantiek. Soms waag ik me ook aan erotiek.
R – Reisdoel van je dromen: waar gaat de reis naartoe?
Ik ben verliefd op Oostenrijk. De chalets, bergen, rust en de natuur… Er zullen heel veel plekken zijn op de wereld die ook prachtig zijn, maar wanneer ik naar Oostenrijk ga, weet ik dat het gek moet lopen als dat tegen valt voor me.
I – Instinkers, welke woorden schrijf je hoe dan ook de eerste keer verkeerd?
“Bedoeld/bedoelt”. Ik moet er elke keer goed naar kijken of het wel of geen voltooid deelwoord is. En ik niet alleen, heb ik gemerkt. “Naar verluidt” is ook zo’n leukerdje. En woorden als “eropaan”. Of is het nou “er op aan”? Of toch “erop aan?” “Europeaan” misschien?
J – Januari of juli? Ben je een zomer- of wintermens? Of juist een lente- of herfsttype?
De lente is mijn lievelingsseizoen bij uitstek. Ik ben graag buiten, ook om te schrijven.
S – Slechtste eigenschap?
Oe, waar zal ik beginnen… Met schrijven heb ik wel een duidelijke: een verhaal of hoofdstuk moet af als ik eraan ben begonnen. Bij onderbrekingen merken mensen dat meteen aan mijn humeur. Tja, je kunt je personages toch niet urenlang voorovergebogen naar elkaar aan een bistrotafeltje laten zitten, terwijl hun lippen vonken van verlangen naar die eerste, hartengloeiende kus die na zeven hoofdstukken drama en om elkaar heen draaien even onvermijdelijk als passioneel zal zijn?