Interview Mirjam Mieserius
Mirjam Mieserius
V – Voorstelronde: wie ben jij?
Ik ben Mirjam Mieserius, auteur van de novelle De citroen op de taart en de trilogie Bestemming Parijs, waarvan deel 2 in het najaar wordt gepubliceerd. Ik woon in mijn eentje in Hilversum, maar een paar maanden per jaar verblijf ik ook in Parijs. Dat op en neer reizen is ook de reden dat ik voor het eerst in mijn leven geen huisdieren heb, en stil dat dit is!
Naast het schrijven van boeken ben ik blogger en sinds kort schrijf ik columns voor GUSH. In mijn vrije tijd fotografeer ik graag en ben ik altijd in om nieuwe eettentjes uit te proberen.
A – Allang bezig met schrijven?
Ik ben altijd dol op schrijven geweest. Dagboeken vol heb ik geschreven en Nederlands was mijn favoriete vak op school, vooral als we een kort verhaal mochten schrijven. Toen ik in de filmwereld ging werken, werd ik gegrepen door het schrijven van scenario’s. Ik heb enkele kort films geschreven, gewoon omdat ik het reuze interessant vond om dit te leren, er is verder nooit iets mee gedaan. Een boek schrijven, kwam pas veel later, ik dacht dat ik dat door mijn onrustige geest nooit zou kunnen, maar toen ik eenmaal met Bestemming Parijs begon, was er geen houden meer aan.
L – Lees je zelf graag en zo ja: wat is je lievelingsboek?
Ik lees zeker graag, al moet ik eerlijk bekennen dat sinds de komst van Netflix mijn aantal gelezen boeken per jaar drastisch is gedaald. Ook lees ik weinig op het moment dat ik zelf aan het schrijven ben. Maar als er echt een pareltje voorbijkomt, dan kan ik het boek maar moeilijk wegleggen. Op dit moment is mijn lievelingsboek toch wel Daisy Jones & The Six van Taylor Jenkins Reid. Ik vind haar een geweldige verhalenverteller. Wat kan deze vrouw schrijven. Ik ben sowieso een fan van originele verhalen met verrassende wendingen, boeken waarbij ik niet na twee hoofdstukken al weet hoe het af gaat lopen.
E – Eigen inzicht hoe je verhaal loopt of schrijf je volgens een boekplan?
Als ik met een verhaal begin, heb ik wel de grote lijn in mijn hoofd, maar tijdens het schrijven verandert er veel. Personages die eruit gaan, een verhaallijn die een zachte dood sterft, meestal is mijn verhaal zo anders dan dat ik oorspronkelijk in mijn hoofd had, dat ik er bijna weer een nieuw boek van kan schrijven.
N – Nawoord na je laatste hoofdstuk of is klaar ook echt klaar?
Ik heb altijd wel een nawoord. Ik vind het fijn om mensen te kunnen bedanken die op wat voor manier hebben bijgedragen aan mijn boek. Of het nu de lieve mensen van uitgeverij Luitingh-Sijthoff zijn of mijn vriendinnen die tot vervelens toe mijn onzekerheden over mijn schrijven moeten aanhoren, ik ben hen ontzettend dankbaar, daar mag wel een nawoord aan gewijd worden.
T – Tenenkrommend woord? Wat is jouw taalergernis?
Me moeder, me vader, me boek… Grrr! Als ik dat ergens zie staan, moet ik me beheersen om die persoon er niet op aan te spreken. Haha.
I – Inspiratie? Komt het vanzelf of moet je er echt voor gaan zitten?
Inspiratie is er altijd wel. Mijn laptop staat vol met ideeën die zomaar binnen zijn gevlogen. Alleen daarna moet je er wel iets mee doen. Meters maken. Schrijven is hard werken. Wachten op inspiratie heeft geen zin, ik heb ooit een keer tegen iemand gezegd: ‘vandaag heb ik geen inspiratie’, ik heb nog nooit zo de wind van voren gekregen. Sindsdien ga ik, als ik met een boek bezig ben, ieder schrijfmoment achter mijn laptop zitten, inspiratie of geen inspiratie.
J – Je kunt me hiervoor wakker maken: waarmee staan we dan naast je bed?
Voor iemand die gek is op slapen, word ik liever niet wakker gemaakt, maar als het dan toch moet… de Franse patisserie! Er is geen land in de wereld waar men zulke lekkere zoetigheden maakt. Het water loopt me nu al in de mond.
N – Nacht of dag? Wanneer ben jij op je best en schrijf je het lekkerst?
Ik ben echt een early bird. Ik sta vroeg op en na een rondje sportschool, begin ik met schrijven. Na zeven uur ’s avonds moet je me eigenlijk niets meer vragen. Wel lastig als ik in Parijs ben, dineren met mijn vriendinnen gebeurt nooit voor half tien in avond, de tijd dat ik aan mijn warme bedje begin te denken.
P – Probeer je weleens een ander genre te schrijven?
Nog niet, maar ik wil zeker na de Bestemming Parijs trilogie eens wat anders proberen. Een historische roman of toch weer eens een filmscript.
R – Reisdoel van je dromen: waar gaat de reis naartoe?
De laatste jaren ben ik alleen naar plekken gegaan omdat een idee voor een verhaal zich daar afspeelde. En eigenlijk bevalt dit soort reizen me wel. Ik heb nog een idee liggen dat zich in New York afspeelt en ik zou nog weleens iets willen schrijven over oude filmsterren in Hollywood, (ook al is dat al heel veel gedaan) dus een reis naar die plekken zou ik geweldig vinden.
I – Instinkers, welke woorden schrijf je hoe dan ook de eerste keer verkeerd?
Dat of wat. Ik draai deze woorden eigenlijk altijd om. Nog steeds. *Schaamt zich diep*
J – Januari of juli? Ben je een zomer- of wintermens? Of juist een lente- of herfsttype?
Ik ben zeker geen wintermens, maar de lente, zomer en herfst, vind ik heerlijk. Ik hou van de verschillende seizoenen, de eerste keer dat je zonder jas naar buiten kan, lange zomeravonden en de herfst dat we langzaam ons weer een beetje terugtrekken naar binnen toe. Tot de kerst vind ik het leuk, daarna mag het van mij gelijk maart zijn.
S – Slechtste eigenschap?
Ongeduld. Al van kinds af aan moet bij mij alles het liefst gisteren al gedaan zijn. En ik loop vaak tegen mijn perfectionisme aan. Een vervelend trekje. Niet te doen gewoon.