Susan Muskee
V – Voorstelronde: wie ben jij?
Hoi, ik ben Susan Muskee en ik schrijf boeken waar je om moet lachen, blij van wordt, soms een beetje door moet huilen maar vooral een goed gevoel aan overhoudt als je ze uit hebt. Met andere woorden: feelgood! Absoluut mijn lievelingsgenre – wat is er nou leuker dan wegdromen bij een goed verhaal?
Als ik niet schrijf, zit ik achter de microfoon in mijn thuisstudio om luisterboeken in te spreken die je onder andere vindt op Storytel, Kobo en Nextory. En vanaf maart kun je me nóg meer horen, want dan start ik mijn podcast genaamd Liefteratuur. Vanaf 3 maart ga ik tweewekelijks in gesprek met een mede-feelgoodliefhebber (auteur, lezer, boekblogger, redacteur, enzovoorts, enzovoorts) over al het moois dat dit genre te bieden heeft.
A – Allang bezig met schrijven?
Ik schreef als kind al korte verhaaltjes, maar als ik het echt op jaren waarin ik boeken schrijf moet betrekken: zo’n zes jaar. Ergens in 2017 kwam het idee bij me op ‘dat ik ook weleens een boek zou willen schrijven’. Ik kroop achter m’n laptop, ging vol goede moed aan de slag en… 20.000 woorden later was het verhaal af. Toen dacht ik: o, zo’n boek schrijven heeft dus wel iets méér voeten in de aarde… Toen heb ik alles omgegooid en heb ik er net zo lang aan geschaafd tot het wél een compleet verhaal was, maar het heeft nog lang geduurd voordat dat verhaal uiteindelijk echt het levenslicht zag. In 2019 won ik een schrijfwedstrijd van Loft Books (met als thema Valentijnsdag) en is het balletje gaan rollen, want het boek dat ik toen dus af had werd de basis voor wat uiteindelijk de Liefde, natuurlijk-serie is geworden!
L – Lees je zelf graag en zo ja: wat is je lievelingsboek?
Ik lees heel graag! Eerlijk gezegd kan ik me geen leven zonder lezen voorstellen. Eén lievelingsboek heb ik dan ook niet, maar als iemand vraagt ‘ik wil een mooi boek lezen, welk boek raad je me aan?’ dan is dat absoluut Ik geef je de zon van Jandy Nelson. Het is een YA-roman over een tweeling, Noah en Jude. Je leest het verhaal vanuit beide perspectieven: Jude als ze zestien is, Noah als hij dertien is. Ergens daartussenin zijn ze uit elkaar gegroeid en naarmate het boek vordert leer je als lezer wat er is gebeurd en hoe dat tot die afstand tussen hen heeft geleid. Het is echt een schitterend verhaal dat ik iedereen zou aanraden, jong en oud. Maar als ik méér tips mag geven… Ik heb ook genoten van Je bent geweldig van Jill Mansell en van De honderd jaar van Lenni en Margot van Marianne Cronin!
E – Eigen inzicht hoe je verhaal loopt of schrijf je volgens een boekplan?
Ik ben absoluut een plotter, anders komt het niet goed. Voordat ik met een boek begin heb ik in elk geval al de grote lijnen, de eerste paar hoofdstukken en waar het verhaal naartoe gaat uitgeschreven in een (digitale) notitie. Liefst weet ik ook al hoe het afloopt en wat de groei is van de personages, zodat ik een stip op de horizon heb. Op de weg daarnaartoe is altijd ruimte voor zijweggetjes, maar zonder plot worden dat er gegarandeerd twintig. Dan eindig ik halverwege Brabbeldoorn en Afdwaling aan den Rijn in de berm, en laat ik nou totaal geen richtingsgevoel hebben…
N – Nawoord na je laatste hoofdstuk of is klaar ook echt klaar?
Soms, maar lang niet altijd. Een na- of dankwoord moet wel echt iets toevoegen aan het boek, vind ik. Zelf vind ik het altijd superleuk om iets te lezen over hoe een boek tot stand is gekomen, wat het verhaal erachter is. Als ik daar zelf wat over te vertellen heb en het (denk ik) ook leuk is om te lezen, voeg ik het toe, maar dat doe ik dus niet altijd.
T – Tenenkrommend woord? Wat is jouw taalergernis?
Haha, ik heb bijna vijf jaar bij de redactie van Taalvoutjes gezeten, dus taalergernissen genoeg! Maar tot de absolute top behoort het onjuiste spatiegebruik. Baby shower, kerst special, diploma uitreiking. Jeuk en rillingen krijg ik ervan. Alhoewel ik er stiekem wél weer om kan lachen als er door een onnodige spatie ineens iets heel anders staat: wilde dierenkwartet, boeren met worst, blinde geleidehond, was droger, lekker bekken voor €2,95…
I – Inspiratie? Komt het vanzelf of moet je er echt voor gaan zitten?
Allebei. Soms vliegt er ineens een idee voor een hoofdstuk, personage of scène mijn hoofd binnen en dan denk ik: dit móét ik opschrijven! Maar vaker moet ik er echt gewoon voor gaan zitten. Als ik alleen zou schrijven als de inspiratie er is, zou ik denk ik een stuk minder op papier krijgen.
J – Je kunt me hiervoor wakker maken: waarmee staan we dan naast je bed?
Ik zie bij deze vraag altijd vooral de praktische kant voor me: als iemand met een bord heerlijk geurende pasta met verse tomatensaus en Parmezaanse kaas naast mijn bed staat, is het dan de bedoeling dat ik dat om vier uur ’s nachts ga opeten? Waarom zou ik dat willen? Oké, stél… Ik zou de hele dag niets hebben gegeten en met een rommelende maag naar bed gaan. En dán staat er iemand naast mijn bed met zo’n bord pasta. Dán zou ik…
Nee, sorry. Dan zou ik alsnog vragen wat diegene daar doet en waarom het niet gewoon overdag kan. Mij gewoon niet bellen ’s nachts.
N – Nacht of dag? Wanneer ben jij op je best en schrijf je het lekkerst?
Me ergens voor wakker maken hoef je dus niet te doen, maar opblijven is een heel ander verhaal! Ik wil heel graag zeggen dat ik overdag prima schrijf, maar eerlijk gezegd… schrijf ik ’s nachts het lekkerst. Dan is de wereld stil en kan ik mezelf horen denken. Héérlijk.
P – Probeer je weleens een ander genre te schrijven?
Ik heb al tijden een idee voor een thriller in mijn hoofd, maar ik heb tot nu toe nog niet de rust gevonden om daaraan te beginnen. Een thriller schrijven vind ik ook echt een andere tak van sport, dus daar zou ik echt helemaal in moeten duiken. Daar heb ik momenteel niet alleen de ruimte voor, maar ook (nog) geen behoefte aan; eerst nog een héle lading feelgoodideeën uitwerken.
R – Reisdoel van je dromen: waar gaat de reis naartoe?
San Francisco! Ik ben daar een aantal jaar geleden voor het eerst geweest en zou er morgen nog naar teruggaan als het kon. En dan het liefst wat langer, waarbij we (want ik ga dan het liefst met mijn man, natuurlijk) er een rondreis van maken langs de westkust, via Yosemite en dan eindigen in Las Vegas.
I – Instinkers, welke woorden schrijf je hoe dan ook de eerste keer verkeerd?
Nou, dat wás dus altijd fauteuil, maar sinds ik ditzelfde interview maar dan met Marijke Vos heb gelezen, weet ik PRECIES hoe je dat schrijft. Dus nu… valt dat denk ik wel mee? Geloof ik? En nu maar hopen dat mijn redacteur niet een keer een kanjer van een taalfout tegenkomt in een manuscript…
J – Januari of juli? Ben je een zomer- of wintermens? Of juist een lente- of herfsttype?
Juli, juli, juli, juli, juli. Ik sterf altijd een beetje in de winter en net op het moment dat ik denk dat ik het écht niet meer trek, worden de dagen weer langer en wordt de zon weer warmer. EINDELIJK. Ik ben echt op mijn best als ik meer buiten dan binnen leef en avonden achter elkaar lekker buiten kan zitten. Gelukkig begint dat al in de lente en loopt dat nog ver door tot in de herfst, maar de winter vind ik alleen leuk als het krakend vriest met een helderblauwe lucht. Van die grijze, natte ‘meh’-dagen zoals het grootste deel van de winter jammer genoeg is maakt me echt ontzettend somber.
S – Slechtste eigenschap?
Ik ben heel streng voor mezelf en kan soms echt (te) hoge eisen aan mezelf stellen.